Scribbles is verhuisd!

Werk uw bookmarks bij: Scribbles heet nu Schrijversblok

www.schrijversblok.nl

woensdag, december 21, 2005

Een kerstvertelling

Daar is ze weer. Ze heeft die schichtige blik in haar ogen. Alsof ze op groot wild jaagt en bloed geroken heeft. Net nu ik weer dicht ben. En Hij schijnt niet in staat haar te stoppen. Ik had gedacht dat het even wat minder erg zou zijn, met de boom naast me. Maar niet alleen zitten mijn kussens vol met naalden, het schijnt de twee monsters ook nog te inspireren om me nog verder toe te takelen. Ze kijkt nog steeds naar me. Met die scheve kop, gele ogen en half open bek. Maar het zijn niet de tanden die me angst aanjagen. Ze kijkt naar rechts en is opeens gefascineerd door de schittering van de kerstbal. Als ik kon zou ik opgelucht adem halen. Als een vuurpijl schiet ze op de tak af en tikt snel en venijnig tegen de blauwe bol.
“Foei! Lucie!” roept Hij.
Maar ze trekt zich er niets van aan. Ze kijkt niet eens naar Hem. Nog een tik. Naalden vallen weer op me. Hij staat op. Ze duikt weg, tussen mij en de boom in. Daar kan hij niet bij en dat weet ze. En… Au! Oh nee! Au! Stop!
“Lucie! Niet doen!”
Ik rafel. Oh nee! Ik rafel! Mijn voorkant had Hij net dichtgenaaid en het bloeden van mijn vulling was gestelpt. Nu neemt ze mijn achterkant te grazen. De nagels prikken en schrapen en trekken. Ik voel dat ik een klein beetje uitscheur. Een wit plukje komt naar buiten. Ik bloed! Weg, eng beest! Ga Weg!
Hij staat op en komt naar ons toe. Ik voel dat ze stopt met krabben, maar haar nagels zitten nog in mij. Ze lijkt te overwegen wat ze gaat doen. Als ik zou kunnen zou ik mijn adem inhouden. Hij is nu vlakbij en heeft een opgerolde krant in zijn handen. Hij slaat op mijn leuning. Au! Moest dat? Ik heb toch niets gedaan? Oh, hij wil haar opjagen. Ze wil inderdaad weg maar zit nog vast met haar nagel. Oh help ik scheur weer. Ze trekt en eindelijk is ze los. Ze rent een paar stappen om aan de andere kant van de boom, net buiten bereik, te blijven zitten. Hij slaat vruchteloos naar haar, met als enige gevolg dat er nog meer naalden op me vallen. Ik wou dat ik ze uit kon spugen of af kon schudden. Maar ik zal weer moeten wachten tot Hij eindelijk de stofzuiger weer eens wil gebruiken. Dat is sowieso weer eens tijd. Al die haren maken me oud en vies en… Oh Au! Ze klimt over me heen… Oh nee, het is die andere. De zwart-witte. Die is minder erg. Meestal slaapt hij alleen op me. Soms is hij net zo gevaarlijk als zij maar nu draait hij zich meteen om en gaat liggen. Hmmm. Lekker warm. Ik voel dat zijn ademhaling rustiger wordt. Ik wou dat ik zo snel in slaap kon vallen. En zij is nu de kamer uit. Hij heeft haar naar boven gejaagd. Ik hoop dat ze het bed met rust laat. Maar dat is mijn zorg niet. Eindelijk rust.

dinsdag, december 13, 2005

Werkplezier

Kent u dat? U heeft twee bazen die allebei tegenstrijdige instructies aan u geven? Bent u wel eens bestraft voor het succes van een project? Wel eens ontslagen omdat de winst steeg? Doorspekt uw baas zijn zinnen met steenkolen Engels en gebruikt hij te pas te onpas het woord synergie? Valt het u ook op dat het management kennelijk geen idee heeft waar het mee bezig is? Welkom in de wereld van Dilbert. Of, zoals ik het noem, de werkelijkheid. Er bestaat namelijk een groot misverstand dat cartoonist Scott Adams met zijn strip Dilbert het bedrijfsleven op de hak neemt. Niets van waar. Het is een keiharde getekende documentaire van onkunde die iedereen in loondienst helaas herkent. Inmiddels ben ik 32 en heb ik aardig wat baantjes gehad om mijn schrijverij te subsidiëren. Van telemarketeer tot communicatie trainer bij een groot telecombedrijf. Ik heb met verbijstering bedrijfsstrategieën gelezen waar niets zinnigs in stond. Ik heb trainingen moeten volgen die duizenden euro’s kostten, waarvan alleen de broodjes de moeite waard waren. Ik heb te maken gehad met leidinggevenden die dachten dat het heel hard roepen van ‘harder werken!!!’ inderdaad mensen motiveert. Ik heb gezien hoe goede ideeën door de marketing afdeling in helse mislukkingen zijn veranderd. Ik heb de Vergadering Der Doem meegemaakt waarin uren lang niets werd besloten en tijdens de rondvraag alle voorgaande punten nog eens zonder enige vorm van beslissing naar voren werden gebracht door die ene dame die zo graag vergadert omdat ze het zo gezellig vindt. Ik heb het over jou Marjan! En geef me [lelijk woord] mijn nietmachine en mijn pen terug die je drie jaar geleden leende en die ik nooit meer terug heb gezien. Het maakt me niet uit dat je naar Maastricht bent verhuisd, die pen was mijn vriend! Gelukkig ben ik niet bitter.
Voor iedereen die dit herkent is de Dilbert Omnibus een must. In deze bundel zijn drie boeken van Scott Adams gebundeld. Dit zijn ‘De Toekomst volgens Dilbert’, ‘Geluk op het Werk’ en ‘Dogbert Management Handboek’. Deze bestaan niet alleen uit cartoons. Adams ondersteunt zijn visie op het moderne leven met eerder gepubliceerde strips, maar het overgrote deel is ‘gewone’ tekst. Hilarische tekst, overigens, die bij voorkeur in de baas zijn tijd moet worden gelezen voor het beste effect.

Dilbert Omnibus
Scott Adams
Lannoo Spectrum
ISBN-90 774 4509 9

vrijdag, december 02, 2005

Beperking

Ik moet naar een dagbestedingcentrum voor ‘mensen met een beperking’ voor een foto opdracht. De een of andere liefdadige instelling gaat een cheque uitreiken voor de aanschaf van materiaal. De uitreiking is om tien uur en het is vijf voor tien. Met ijzeren zelfbeheersing scheur ik met mijn Ford Escort door de straten van Kampen. Ik rijd twee keer verkeerd maar met een wonderbaarlijke sliding over een zanderig straatje weet ik op tijd de parkeerplaats van het opvangcentrum te bereiken. Ik stap uit en in lichte paniek zoek ik naar de ingang. Aan de andere kant van het gebouw, ver van waar ik nu ben, staat een groot naambord. Misschien dat ik daar naar binnen kan. Ik loop het paadje in en kom bij een hek dat haast niet open gaat. Ik moet tegelijk knijpen in de handgreep en draaien. Het is overduidelijk een kindersluiting. Het hek gaat open en ik loop verder. Weer een hekje. Weer een kindersluiting. Het is koud, dus het begint zeer te doen om de knijp-draai beweging te herhalen. En ik begin me te ergeren aan deze overdadige beveiliging. Weer een paar meter verder sta ik opnieuw voor een hekje, met opnieuw een kindersluiting. In mijn zenuwen (het is inmiddels tien uur geweest) lukt het me bijna niet meer om het kreng open te krijgen. Wie zet er [lelijk woord] nou zo veel van die obstakels in de weg naar de hoofdingang? Nog een paar meter. Nog een hekje, nog een knijp-draaisluiting. Dan nog een hek en daar sta ik dan, onder het grote naambord, voor de grote glazen schuifdeuren, waarachter een groepje mensen ‘die niet helemaal goed zijn’ een komisch grote cheque overhandigd krijgen. Ik klop op het glas. Twaalf gehandicapten en diverse begeleiders kijken me verbijsterd aan. Een verpleegster laat me binnen.
‘Wat doet u hier?’ vraagt ze.
‘Ik ben van de krant, ik kom een foto maken.’
‘Waarom komt u dan niet via de hoofdingang?’
‘Is dit niet de hoofdingang?’
‘Nee, er is nog nooit iemand via deze deur binnen gekomen. De hoofdingang is vlak naast de parkeerplaats.’
‘Die heb ik helemaal niet gezien,’ zeg ik met een kleur.
‘Maar wacht even, bent u langs al die hekken gekomen?’ zegt de verpleegkundige.
‘Ja, ik vond dat al zo lastig,’ zeg ik, terwijl de ‘mensen met een beperking’ me, soms kwijlend, geïntrigeerd gadeslaan. Een van hen zwaait enthousiast naar me.
De andere notabelen kijken me met grote ogen aan, zich afvragend of ik me niet bij ‘de rest’ moet voegen en een ander de foto moet laten maken. Zo snel ik kan schiet ik wat plaatjes en maak dat ik weg kom. De verpleegkundige helpt me naar de hoofdingang. Deze keer geen hekjes, en als ik buiten kom sta ik meteen naast mijn auto.
‘U moet nu rechtdoor,’ roept de verpleegkundige me nog na. Ik geef gas en vlucht weg.