Scribbles is verhuisd!

Werk uw bookmarks bij: Scribbles heet nu Schrijversblok

www.schrijversblok.nl

dinsdag, april 05, 2005

Schoenenhel

Mijn vriendin vroeg zich af waarom ik het niet erg vind om met haar te winkelen. Het nu volgende verhaal is waar. Alleen de namen zijn veranderd om de verkopers te beschermen.

Onlangs vroeg mijn vriendin of ik mee ging ‘winkelen’. Ze had nieuwe schoenen nodig. “Natuurlijk!” riep ik. En vrolijk wandelde ik achter haar aan, winkel in, winkel uit. Ze paste af en toe iets, keurde het af en wierp dan een bezorgde blik op mij. Ik bleef lachen.

“Vind je het niet vervelend?” zei ze.
“Ben je gek! Je winkelt geweldig!” zei ik. Aan haar blik zag ik dat ze zich probeerde te herinneren waar het dichtstbijzijnde steunpunt voor psychische hulp was.
“Nee echt,” zei ik, “geloof me, winkelen met jou is echt niet erg.”

(Het beeld wordt wazig, harp arpeggio’s klinken, in beeld verschijnt de tekst ‘drie jaar eerder’)

Mijn ‘ex’ had laarzen gekocht. Dit was op zich al een hele prestatie, aangezien ze soms wat moeite had met het maken van een keuze. Dit is een eufemisme. Winkeliers doken in paniek achter de toonbank als ze een winkel binnenkwam. Winkelstraten veranderden in verlaten spooksteden met van die droge bossen stro die door de wind weggeblazen worden zoals in westerns als ze voorbij liep. Bordjes met ‘gesloten’ trilden nog na tegen de deuren van kleding- en schoenwinkels.

Maar goed, ze had een Besluit genomen en voor (schrik niet) 300 gulden een paar redelijk mooie hoge laarzen aangeschaft, die ze aan me wilde laten zien. Ik kende haar al een tijdje dus zei ik zo geloofwaardig mogelijk dat het de Mooiste Laarzen Ooit waren die haar Heel Goed Stonden. Ze waren ook best mooi, maar persoonlijk heb ik nog nooit meer dan tachtig gulden aan schoenen besteed. En dat was voor twee paar samen (tweede paar halve prijs, Scapino). Ik ben tenslotte een man.

De er op volgende week stond in het teken van De Twijfel. Avond aan avond kwam het gespreksonderwerp op slinkse wijze toch weer terecht bij de laarzen.

“Ze waren wel duur, he?”
“Als jij ze mooi vind moet je ze houden.”
“Zijn ze wel echt heel mooi?”
“Nou, als je er over twijfelt moet je ze terugbrengen.”
“Zal ik ze terugbrengen dan?”
“Dat moet je echt zelf beslissen.”

Na een week was ze niet meer in staat over iets anders te praten of te denken dan De Laarzen. Ik vermoedde dat als het nog langer door zou gaan er bij mij binnen niet al te lange tijd sprake zou zijn van lichte hersenbeschadiging.

“Breng ze dan terug als je er niet blij mee bent!”

Wat ze deed. Ze bracht de laarzen terug naar de winkel. Einde verhaal?

“Toch vond ik ze wel heel mooi. Ze pasten perfect. Ach af en toe mag ik toch wel eens iets duurs kopen voor mezelf?”

Een dag later stond een wel heel bekende schoenendoos in haar huiskamer. Waarna een tweede week van Twijfel begon. Wegens succes geprolongeerd: ‘Zal Ik De Laarzen Houden?’.

Op het moment dat ik een straaltje bloed uit mijn oren voelde lopen, en er van overtuigd was dat die schoenen een soort Satanische greep op mijn (op dat moment nog) vriendin hadden besloot ze dat de schoenen toch terug moesten.

“Wil jij ze terugbrengen? Ik durf dat niet zo goed meer.”

Op dat moment had ik ze ritueel willen verbranden in de krater van de Vesuvius als ze het me had gevraagd. Alles om van die krengen af te zijn.

De winkelier keek me begripvol aan toen ik de laarzen op de toonbank legde en vertelde dat “ze zich had bedacht”. Hij was niet boos. Al zag ik dat zijn linker ooglid een nerveuze zenuwtic had ontwikkeld. Hij keek me aan met een blik van ‘Jongen, ik hoef alleen maar schoenen aan haar te verkopen. Jij moet er mee leven’. Ik kreeg dus zonder problemen het geld terug, dat ik aan mijn (ik kan het niet genoeg benadrukken: nu ‘EX’) vriendin teruggaf.

Een week lang was het verdacht stil, op schoengebied. Het leek er op dat het normale leven verder ging. De exorcist kon ik afbellen en het woord ‘laarzen’ werd niet meer genoemd.

“Je zult me wel heel stom vinden,” zei ze op een middag.

Ik keek naar haar voeten en zag wat ze had gedaan. Ik kon het niet geloven. De pijn. De Gruwel… DE GRUWEL!

(Beeld wordt weer wazig, in beeld verschijnt de tekst ‘Heden’)

Mijn vriendin rekende de schoenen af die ze had uitgekozen. Ik was zo trots op haar: de winkelier was niet teruggebracht tot een zielig hoopje ellende, begraven onder een stapel schoendozen, en ik wist zeker dat deze schoenen een definitief thuis hadden gevonden. Ik sloeg mijn arm om haar heen en met een klein huppeltje verlieten we de winkel.

Geen opmerkingen: