Scribbles is verhuisd!

Werk uw bookmarks bij: Scribbles heet nu Schrijversblok

www.schrijversblok.nl

maandag, juli 31, 2006

Explosief

De plaats: ergens op de autobahn in Duitsland.
De tijd: zestig seconden voor de volgende afslag.

Mijn vriendin zit naast me en heeft de routebeschrijving op schoot. Ik stuur mijn nieuwe auto (die we de Gaaf Ruig hebben genoemd, vanwege de eerste vier letters van de nummerplaat) met de voor mij duizelingwekkende vaart van 150 kilometer per uur over de weg. We naderen de eerste borden voor een cruciale afslag.
‘Welke afslag moet ik hebben,’ vraag ik.
‘Dat had ik net toch al gezegd,’ zegt mijn vriendin.
‘Dat weet ik, maar ik moet het nog eens horen,’ zeg ik met ijzeren zelfbeheersing. De borden komen dichterbij en zijn leesbaar. Vijf of zes vreemde plaatsnamen, met een wirwar van pijlen. Duitse afslagen zijn vaak tweevoudig: je slaat eerst af en moet dan na tien meter nog een keuze maken.
‘Hier staat,’ zegt mijn vriendin op het tempo van een kleuter die voor het eerst ‘boom roos vis vuur’ leest, ‘na drie kilometer…’
‘Ik wil alleen weten welke afslag, schat.’ Dat schat voeg ik er aan toe omdat de situatie kritiek wordt. Nog maar een paar honderd meter voor de keuze echt gemaakt moet worden.
‘Dat wil ik zeggen,’ zegt mijn vriendin. ‘Na drie kilometer afslaan bij knooppunt…’
‘Schat,’ zeg ik, nu met nog meer zelfbeheersing dan ik dacht dat ik bezat, ‘WELKE… AFSLAG…’
‘Doe niet zo chagrijnig,’ zegt ze bokkig. Ik slik. Het voelt alsof ik in onderhandeling ben met een groep terroristen die een hele schoolklas met explosieven hebben vastgebonden: één verkeerd woord en ze drukken op de knop.
‘Schat, ik moet het NU WETEN… WELKE AFSLAG?’
‘Na drie kilometer…’
‘De NAAM VAN DE AFSLAG!’ roep ik, over het geraas van de motor en de ventilator. ‘In hemelsnaam: WELKE AFSLAG?’
‘Als je me de eerste keer niet kon horen dan had je de radio maar uit moeten doen. Ik heb je al gezegd welke en doe niet zo raar.’
Naast mij is de afslag begonnen. De onderbroken streep schiet langs me heen. Diverse borden met vijf namen en nog meer pijlen flitsen langs me heen. Er resten nog enkele seconden.
‘De NAAM van de AFSLAG. NU!!!! Alsjeblieft…’ roep ik. Smeek ik. De virtuele terroristen bewegen nu hun duim tot vlak boven de detonatie knop. Ik houd mijn adem in. Seconden tikken weg. Ik ben in blinde paniek alvast rechts voorgesorteerd. Het punt van geen terugkeer is nog maar een fractie van een moment van ons verwijderd.
‘Dortmund,’ zegt ze tenslotte.
Ik geef richting aan en stuur nog net, via de vluchtstrook, de goede baan op. Voor mijn geestesoog juichen de kinderen, wiens explosieven nu onklaar lijken te zijn gemaakt.
Maar dan begint het zwijgen.
‘Wat is er,’ vraag ik poeslief, als ik het niet meer uit kan houden.
‘Je hoeft toch niet zo raar te doen?’ zegt ze bokkig.
Ik probeer mijn vriendin uit te leggen hoe kritiek de situatie was. Hoe dicht we bij de afslag waren. Hoe weinig het gescheeld had of we hadden tientallen kilometers om gereden.
‘Nou, dat wist ik ook niet,’ zegt ze. Ze lijkt nog niet overtuigd van mijn gelijk. Ondertussen zie ik weer verkeersborden.
‘Welke afslag moeten we nu hebben?’ vraag ik zo vriendelijk mogelijk.
‘Hier staat,’ zegt ze met een diepe zucht, ‘na twee kilometer…’
‘Schat, alleen de naam van de afslag…’
‘Begin je nou weer?’ zegt ze. De schoolklas in mijn fantasie begint massaal te huilen. De terroristen zijn terug. Met bommen. En één routebeschrijving.

zondag, juli 23, 2006

Vakantie!

Het is een Astra! Het is een Astra!

...

Okee, ik ben weer kalm. Maar laat het duidelijk zijn dat mijn nieuwe auto een Opel Astra is. Een rooie. Bordeaux rood. En hij rijdt nog steeds. En ik hoop dat ie dat ook nog even blijft doen, aangezien ik de komende week naar Duitsland vertrek. Een betere stresstest kan ik me niet voorstellen voor een pas aangeschaft tweede handsje.

Maar genoeg over auto's. Deze post is vooral een mededeling, en wel op twee fronten:

1) Ik ben de komende week Bier und Schnitzels aan het nuttigen
2) In augustus komt mijn eerste kinderboekje uit.

Over 1) zal ik na terugkomst waarschijnlijk nog wel een aantal genante anecdotes kunnen vertellen.

Over 2) moet ik nog even mijn mond houden, op verzoek van mijn uitgever. Maar kom over een weekje hier nog eens kijken en dan zal ik 'alles onthullen'!

vrijdag, juli 14, 2006

Peking eend

Een van de dingen die je als schrijver hoort te doen, is het bijhouden van een ‘ideeënboekje. Gewoon een klein opschrijfboekje om toevallige invallen op te schrijven, voor je ze weer vergeet. Dat werkt voor mij tot op zekere hoogte. Het probleem is dat ik regelmatig mijn ideeënboekje vergeet mee te nemen. Dit is redelijk kenmerkend voor mij. Ik maak ook regelmatig uitgebreide boodschappenlijstjes die ik vervolgens gewoon op tafel laat liggen. Een ander probleem met mijn ideeënboekje ontstond zojuist, toen ik er doorheen bladerde voor inspiratie voor een nieuwe column. En dan lees ik de volgende aantekening:

‘Hoe herken je een Peking eend. (9 jonge eendjes)’

Dit staat er echt. Ik weet ook dat ik het heb opgeschreven. Ik weet zelfs nog wanneer ik het heb opgeschreven. Maar waar gaat dit over? Waarom heb ik de moeite genomen om dit op te schrijven? Was dit het begin van een raadsel met verschillende komisch bedoelde antwoorden? (Hoe herken je een Peking Eend? Hij zwemt van rechts naar links! Nee, da’s ook niet grappig…) Wat voor substantie zat er in mijn systeem toen ik dit noteerde en dacht: ‘Goh, da’s nou een goede inval.’ En dan die ‘9 jonge eendjes’! Wat nou? Waarom jonge eendjes? Waarom negen? Waarom, oh Goden van inspiratie Waarom!?
Het ergste is dat ik wakker was toen ik het opschreef, en er dus geen verzachtende omstandigheid in het spel is. Het is niet alsof ik net uit een droom was ontwaakt en slaapdronken iets neerkrabbelde.
Ik heb wel eens geprobeerd om een dromen dagboek bij te houden. Er lag een tijd lang een pen en opschrijfboekje binnen handbereik op mijn nachtkastje. En een paar keer heb ik ook daadwerkelijk midden in de nacht iets opgeschreven. En dat waren vast inspirerende, briljante invallen. Als ik ze had kunnen lezen. Want wat midden in de nacht nog had geleken daadkrachtig neergepend schoonschrift, bleek de volgende ochtend niet meer dan een paar angstaanjagende krabbels op doorweekt papier. Dat laatste vanwege het glas water dat ik er in een ruwe slaapbeweging overheen had gekiept.
Dat heb ik dus opgegeven. Maar het ideeënboekje zit nog steeds in mijn tas. Met daarin dus de onbegrijpelijke en voor altijd onbeantwoorde vraag: ‘Hoe herken je een Peking eend. (9 jonge eendjes).’
Wie het weet mag het zeggen. Alsjeblieft. Zeg het me!

zondag, juli 09, 2006

Koop! Koop! Koop!

Tja, daar is ie dan. Mijn eerste bundel met columns. De banner hierboven is echt: er op klikken brengt je naar mijn webwinkel, waar daadwerkelijk De Oervoet is te bestellen. En tot mijn grote verbijstering is de eerste bestelling ook al binnen. (Bedankt; je weet wie je bent).

De Oervoet is een bundel van de beste Scribbles van de afgelopen drie jaar. De beste volgens wie? Nou eigenlijk gewoon volgens mezelf. Bovendien staan er een aantal columns in die nog niet eerder op deze site stonden.

Nu zul je je misschien afvragen: wat moet ik met een boekje met columns van Harry Hol? Een hele goede vraag, en ik ben blij dat je die stelt. Laat ik hem beantwoorden met een wedervraag: heb je €15,- te besteden aan De Oervoet (inclusief verzendkosten)? Heb je de beschikking over een creditcard of PayPal? Wat zou je dan moeten zonder een boekje met columns van Harry Hol? Eerlijk, soms weet ik niet wat mensen bezielt. Over vreemde vragen gesproken.

Het bovenstaande in overweging nemend denk ik dat er voor jou eigenlijk maar één actie mogelijk is: bestel De Oervoet. Of liever: bestel er twee. Er is vast wel iemand die binnenkort jarig is (en met binnenkort bedoel ik: minimaal over drie weken, want dat is de levertijd), en uit persoonlijke ervaring kan ik bevestigen dat De Oervoet hét geschenk is voor 2006. Koop er dus meteen maar een paar, want je wil niet dat je vrienden jaloers worden. Het zou je zo maar wat vrienden kunnen kosten. Om maar te zwijgen van je relatie. Grote rampen zullen je zeven jaar volgen als je De Oervoet niet koopt. Stuur dit bericht naar tien mensen en verbreek de ketting niet! En trouwens, ik ben een Nigeriaanse bankier die binnenkort $10.000.000 op je rekening wil parkeren en…

Wacht, ik draaf een beetje door.

Laat in elk geval de boodschap duidelijk zijn.

Overigens kan ik met gepaste trots aankondigen dat mijn eerste kinderboekje in augustus verschijnt bij uitgeverij Find It Media. Maar daarover binnenkort meer…

Wrak

Het duurde even voor ik het verwerkt had: het overlijden van mijn zesde auto in acht jaar. Ik wilde het niet geloven. De Escort waar ik zo trots op was begaf het in de hitte voor het stoplicht en kwam spectaculair aan zijn einde met veel rook en stoom. Een einde dat recht deed aan de traditie van ‘Auto’s in het bezit van Harry Hol’. Ik deed nog een poging om de garage die mij de wagen verkocht had via veel boos staren tot een goedkope reparatie te dwingen, maar uiteindelijk bleek ook dat fysiek onmogelijk vanwege een door en door rot onderstel. Maar ze zouden het goed met me maken met een nieuwe goedkope auto. Ergens zat dit aanbod me niet lekker. Het liefst wilde ik niets meer met deze oplichterbende te maken hebben. Maar, zo redeneerde ik, als ze uit wroeging mij een goedkoop karretje zouden leveren kon ik tenminste weer even vooruit. Bovendien zouden ze een leenauto voor me regelen. Ik zat er dus kennelijk aan vast. Mijn vriendin wist het goed onder woorden te brengen: ‘Het is alsof je bij de ECI zit: als je eenmaal lid bent komt je er niet meer van af.’ Persoonlijk moest ik eerder aan de mafia denken: ‘every time I think I’m out, they pull me back in…’
Afijn, er zou op woensdag een leen auto voor me geregeld worden zodat ik in elk geval mijn freelance klussen kon uitvoeren, en nog naar mijn moeder kon rijden in Heerhugowaard voor een bezoekje. Dinsdagmiddag kon ik de leenauto ophalen.

Om half zes sta ik de garage, waar twee monteurs opvallend proberen geen oogcontact met me te maken, terwijl ze rond een Volkswagen Golf ronddraaien waar allerlei vloeistoffen uit lopen. De grote baas is ook zeer zwijgzaam, maar verzekert me dat het ‘nog een paar minuutjes duurt.’ Zo’n opmerking is in mijn wereld vergelijkbaar met het brullen van sirenes en het wild rondflitsen van zwaailichten. Geen goed teken.
Na nog enkele malen te horen dat het echt ‘nog maar een paar minuten duurt’ heb ik er na een uur wachten genoeg van.
‘Weet je, breng die auto zo maar bij me langs als ie klaar is.’
‘Oh, nou je zegt het maar. Wil je dat we hem langsbrengen?’
‘Ja breng hem maar langs.’
‘Dus je wilt er niet op wachten?’
‘Nee.’
‘Had dat dan gezegd. Dan brengen we hem wel even.’
‘Doe maar,’ zeg ik, terwijl ik een hele reeks vloeken binnen weet te houden.
‘Oh. Okee.’
‘Okee.’

Ik fiets naar huis, maak veel te laat eten en krijg om acht uur telefoon. Het is de garage.
‘Harry, de auto doet het niet.’
Ik zwijg.
‘Hallo?’ zegt de garage eigenaar aan de andere kant van de lijn.
‘Ik dacht dat ik hoorde dat je zei dat de auto het niet deed.’
‘Klopt.’
‘De leenauto,’ zeg ik emotieloos.
‘Ja.’
‘Doet het niet.’
‘Nee.’
Dit was nieuw. Het was voor het eerst in mijn autorijdend bestaan dat een auto het begaf voordat ik er in gereden had.
‘En nu?’
Het bleef even stil.
‘Tja… Er is nog wel een optie…’

En zo kwam het dat ik woensdagochtend om half negen bij de garage wegreed in wat er overgebleven was van een heel kleine rode Toyota. Hij was nog kleiner dan hij was bedoeld, vanwege de enorme deuk aan de bestuurderskant. De motor maakte een geluid alsof er nog nooit olie in had gezeten. De uitlaat lekte. Het raam kon niet dicht. De topsnelheid was nét 100 en hij bleek dan 1:1 te rijden. Bovendien reed de auto met blauwe platen en de eigenaar vroeg me zenuwachtig of ik, als ik aangehouden werd, wilde liegen en zeggen dat ik overwoog deze auto te kopen, en dat dit een proefrit was.

Ik werd niet aangehouden (wat een wonder is, gezien het geproduceerde lawaai). Da’s maar goed ook. Ik denk niet dat ik de woorden ‘ik overweeg deze auto te kopen’ over mijn lippen had gekregen.